“On”gehoord (blog)

“On”gehoord

“N mens kyk naar wat vir oe is maar God sien die hart an” (1 Samuel 16:7, Die Bybel, Afrikaans)

(Dit is een blog die ik in december 2020 heb geschreven. Door omstandigheden is deze blog op de plank blijven liggen. Nu, in juni 2021, wil ik hem toch nog maar publiceren.)

Ooit zei iemand in een vergadering: ”Wanneer twee partijen tegenover elkaar staan en één van hen een extremere mening uit zal de andere partij, om balans te brengen in de discussie, ook extremer reageren”.

Hij legde dat uit aan de hand van een bal met een plank erop. Hoe meer één naar het uiteinde van de plank schuift, des te meer de andere dit ook moet doen om de plank in balans te houden.

Dit principe zie je de afgelopen tijd weer meer opkomen in de politiek in bijvoorbeeld de Verenigde Staten, maar ook in Zuid-Afrika. De kleurkaart van ‘zwart tegen wit’ en ‘wit tegen zwart’ wordt steeds vaker getrokken. “Witte mensen zijn rijk, racistisch en hebben het land gestolen van de zwarte bevolking.” “Zwarte mensen zijn crimineel, corrupt, moorddadig, kunnen niet goed regeren en bestelen hun eigen volk.” Hoe vaker deze generaliserende opmerkingen gemaakt worden, des te meer wordt er op dezelfde (of extremere) manier gereageerd.

Mensen luisteren dan niet meer naar de ander, weten niet wat er in het hart van de ander omgaat en kennen niet zijn/haar leefomstandigheden. Bepaalde gebeurtenissen worden uit hun verband gerukt en “bevestigen” het vooroordeel over een bevolkingsgroep.

Ik liep een aantal weken geleden een koffiezaak binnen. Twee wat oudere, blanke dames zaten bij een tafeltje, onze auto met de smileys was hen opgevallen en zij vroegen aan mij wat wij deden. Ik vertelde hen van ons werk in de plattelandsgebieden en van de noodhulp die wij nu gaven in de vorm van voedselverstrekking. De dames vertelden dat zij ook bij voedselverstrekking betrokken waren in een ander deel van de gemeente Knysna. Zij zeiden dat wij goed werk deden want zonder ons en hen gingen de mensen, met een kleurtje, in de achterstandswijken dood van de honger. Ik vond de laatste opmerking tenenkrommend. Het kwam er zo hoogmoedig uit dat ik, als blanke, plaatsvervangende schaamte kreeg. Ik heb geprobeerd de woorden van deze dames af te zwakken met mijn verhaal dat wij met veel lokale mensen goed samenwerken. Ik weet niet of dit heeft geholpen. Het is moeilijk wanneer mensen in extremen denken en niet bereid zijn ook naar een andere mening te luisteren, om daardoor hun mening eventueel bij te stellen. Het zou misschien goed zijn voor deze dames om eens een keer met ons mee te gaan naar de achterstandswijken en daar de “parels van de community” te ontmoeten die hard werken en goede initiatieven hebben om een gemeenschap vooruit te helpen. Misschien zullen ze dan wat minder zwart-wit gaan denken.

Een ander voorbeeld is een gesprek dat ik had met een zwarte Xhosa-vrouw in een winkel in George, zo’n 65 kilometer van Knysna. We komen regelmatig in deze winkel en we praten zo nu en dan wat over Nederland en Zuid-Afrika. Ik mag graag weten hoe andere mensen denken over bepaalde zaken en ik vroeg op een gegeven moment aan deze vrouw hoe zij dacht over “de” blanke mensen. Ik had blijkbaar een lont in een kruitvat aangestoken: zij ging helemaal los over mijn voorouders die het land van haar voorouders hadden gestolen voor een spiegeltje en een paar plastic kraaltjes. Ik was geschrokken van haar felle reactie. Aan de andere kant, ik wilde weten hoe mensen denken en ik had een antwoord gekregen. Ik begreep het ook wel een beetje dat zij zo dacht. Zwart is over het algemeen nog steeds arm en minder kansrijk. Wit is over het algemeen rijk en hun kinderen krijgen vaak beter onderwijs. Ik heb maar niet gereageerd zoals ik zou willen, want dat zou olie op het vuur zijn geweest. Een aantal weken later sprak ik weer met haar. Ik heb haar verteld dat ik haar woorden niet vergeten was en heb haar verteld van mijn grootouders die hardwerkende mensen waren. Van mijn moeder die niet haar school kon afmaken vanwege de familieomstandigheden. Van mijn vader die ’s ochtends voor schooltijd en in de avonden moest meehelpen in de slagerij van mijn opa om rond te komen. Ik kreeg een verbaasde blik. Dit had zij niet verwacht. Ik hoop dat dit haar aan het denken zet, waardoor ze zich realiseert dat niet alle blanken slecht zijn en grond hebben gestolen. Vervolgens zijn Jinke en ik op verlof naar Nederland gegaan en toen wij terug in Zuid-Afrika waren, hebben we haar weer gesproken. Ik grapte tegen haar dat ik overal in Nederland had gezocht naar het gestolen land van haar voorouders, maar dat ik dit nergens kon vinden. Hier konden we hartelijk om lachen. Het ijs was gebroken en we kunnen normaal praten over het onderwerp van racisme en het verleden.

Het was zondag 13 december negen jaar geleden dat wij naar Zuid-Afrika vertrokken. Natuurlijk hadden we destijds voor ons vertrek een beeld gevormd van de omstandigheden waarin de mensen leven, de problematieken van het land en de eventuele oplossingen. De afgelopen jaren heb ik veel met mensen van diverse achtergronden gesproken. Ik heb de verhalen gehoord over hun leefomstandigheden en hun geschiedenis, waaronder hun leven tijdens apartheid. Na ieder gesprek is mijn beeld van Zuid-Afrika weer bijgesteld en is mijn eventuele zwart-wit denken weer een stukje minder geworden.

Ik ben dankbaar voor de verschillende contacten en mooie gesprekken die ik de afgelopen jaren met mensen heb gevoerd. Het heeft mij tot een rijker mens gemaakt.

Misschien is het een goed voornemen dat we in 2021 wat minder stelling nemen en wat meer gaan luisteren naar mensen.

Jinke en ik wensen iedereen een gezegend, gezond en gelukkig 2021 toe.